...
Meteen naar
Table of Contents |
---|
Positionering en Structuur van de ZTC
...
De ZaakTypeCatalogus (ZTC) is hét onderdeel van het Exxellence ZaakSysteem dat ordening aanbrengt in de behandeling en archivering van een zaaktype en zaken. Onderstaand Figuur 1.1 (architectuurplaat Exxellence Suite) geeft weer wat de positie van de ZTC binnen de Exxellence Suite is. Samen met het ZakenMagazijn en de Document Voorziening (voor het registeren van zaken en documenten) maakt de ZTC deel uit van het ZaakSysteem. De onderdelen zijn gebaseerd op de bijbehorende landelijke standaarden (het RGBZ en de GEMMA ZTC 2.0).
In Figuur 1.1 zie je de relatie tussen de ZTC en de frontoffice en de kanalen waarlangs een aanvraag kan verlopen.
Figuur 1.1 Architectuurplaat Exxellence Suite
Het beheer van zaaktypen vindt plaats in het Exxellence BeheerPortaal van de Exxellence Suite onder het tabblad MidOffices.
Structuur van een zaaktype en gekoppelde entiteiten
...
In Figuur 1.2 zie je de structuur van zaaktypen en een overzicht van hoe de bovengenoemde onderdelen met elkaar samenhangen. Je kunt de items in Figuur 1.2 in twee delen splitsen. De bovenste helft in het figuur (zaak, stap, status) bestaat uit onderdelen die je daadwerkelijk in de applicatie kunt behandelen/uitvoeren. De onderste helft in Figuur 1.2 (zaaktype, staptype, statustype, eigenschaptype) bevat onderdelen die je in de ZTC inricht voor daadwerkelijke behandeling/afhandeling in het Startscherm
Figuur 1.2 Structuur zaaktype
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
Om een goed beeld te krijgen van de structuur van een zaaktype is hieronder in tabelvorm de beschrijving opgenomen van de zaaktype-elementen, de definitie, het formaat en mogelijke bijzonderheden/opmerkingen.
Zie ook Definitielijst voor aanvullende informatie over bepaalde begrippen die op deze pagina worden gebruikt.
Naam | Definitie | Formaat | Opmerkingen | |
Id | Unieke oplopende sleutel. | N12 | ||
Volgnummer | Uniek volgnummer voor het onderscheiden van verschillende versies van één bepaald zaaktype. | N12 | Vormt samen met zaaktype-code, zaaktype-identificatie en zaaktype-omschrijving drie alternatieve sleutels. | |
Zaaktype-code | Unieke code van het zaaktype. | AN10 | Zaaktype sleutel zoals gedefinieerd in het Exxellence ZaakSysteem 5.0. | |
Zaaktype-identificatie | Unieke identificatie van het zaaktype binnen de catalogus waarin het zaaktype voorkomt. | N5 | Zaaktype sleutel zoals gedefinieerd in het GEMMA ZTC 2.0. | |
Zaaktype-omschrijving | Unieke omschrijving van de aard van zaken van het zaaktype. | AN80 | Zaaktype sleutel zoals gedefinieerd in het RGBZ. | |
Zaaktype-omschrijving generiek | Algemeen gehanteerde omschrijving van de aard van zaken van het zaaktype. | AN80 | Toegestane waardes voor dit attribuut worden gecontroleerd via een aparte domein entiteit. | |
Zaakcategorie | Typering van de aard van zaken van het zaaktype. | AN40 | ||
Versie | Versienummer van het zaaktype. | Version | ||
Versie omschrijving | Versiespecifieke omschrijving van het zaaktype. | AN1000 | ||
Doel | Een omschrijving van het doel van een zaak van dit zaaktype. | AN1000 | ||
Aanleiding | Een omschrijving van de gebeurtenis die leidt tot het starten van een zaak van dit zaaktype. | AN1000 | ||
Toelichting | Een eventuele toelichting op dit zaaktype. | AN1000 | ||
Indicatie intern of extern | Een aanduiding waarmee onderscheid wordt gemaakt tussen zaaktypen die intern respectievelijk extern geïnitieerd worden. | YesNo | Interne zaaktypes zijn voor medewerkers en externe zaaktypes voor burgers en bedrijven. Yes = intern en No = extern. | |
Onderwerp | Werkwoord dat hoort bij de handeling die de initiator verricht bij dit zaaktype. | AN20 | ||
Handeling initiator | Het onderwerp van zaken van dit zaaktype. In veel gevallen nauw gerelateerd aan de product- of dienstnaam uit de (PDC). | AN80 | Toegestane waardes voor dit attribuut worden gecontroleerd via een aparte domein entiteit. | |
Handeling behandelaar | Werkwoord dat hoort bij de handeling die de behandelaar verricht bij het afdoen van zaken van dit zaaktype. | AN20 | Toegestane waardes voor dit attribuut worden gecontroleerd via een aparte domein entiteit. | |
Doorlooptijd behandeling | De periode waarbinnen volgens wet- en regelgeving een zaak van het zaaktype afgerond dient te zijn. | N3 | ||
Servicenorm behandeling | De periode waarbinnen verwacht wordt dat een zaak van het zaaktype afgerond wordt conform de geldende servicenormen van de zaakbehandelende organisatie(s). | N3 | ||
Opschorting/aanhouding mogelijk | Aanduiding die aangeeft of zaken van dit zaaktype kunnen worden opgeschort en/of aangehouden. | YesNo | ||
Verlenging mogelijk | Aanduiding die aangeeft of de doorlooptijd behandeling van zaken van dit zaaktype kan worden verlengd. | YesNo | ||
Termijn verlenging | De termijn in dagen waarmee de doorlooptijd behandeling van zaken van dit zaaktype kan worden verlengd. | N3 | ||
Trefwoord | Een trefwoord waarmee zaken van het zaaktype kunnen worden gekarakteriseerd. | AN30 | ||
Archief-classificatiecode | De systematische identificatie van zaakdossiers van dit zaaktype overeenkomstig logisch gestructureerde conventies, methoden en procedureregels. | AN20 | ||
Vertrouwelijkheidaanduiding | Aanduiding van de mate waarin zaakdossiers van zaken van dit zaaktype voor de openbaarheid bestemd zijn. | AN20 | Toegestane waardes voor dit attribuut worden gecontroleerd via een aparte domein entiteit. | |
Publicatie-indicatie | Aanduiding of (het starten van) een zaak van dit zaaktype gepubliceerd moet worden. | YesNo | ||
Publicatietekst | De generieke tekst van de publicatie van zaken van dit zaaktype. | AN1000 | ||
Product/Dienst | Het product of de dienst die door zaken van dit zaaktype wordt voortgebracht. | Gemodelleerd als aparte entiteit die naar het zaaktype refereert. | ||
| Naam | De naam van het product of de dienst. | AN80 | |
Link | De URL naar de beschrijving van het product of de dienst. Bijvoorbeeld de URL naar een product-beschrijving in de producten- en dienstencatalogus op de website (PDC). | anyURL | ||
Formulier | Het formulier dat zaken van dit zaaktype initieert. | Gemodelleerd als aparte entiteit die naar het zaaktype refereert. | ||
| Naam | De naam van het formulier. | AN80 | |
Link | De URL naar het formulier. | anyURL | ||
Referentieproces | Het referentieproces dat ten grondslag ligt aan dit zaaktype. | Gemodelleerd als aparte entiteit die naar het zaaktype refereert. | ||
| Naam | De naam van het referentieproces. | AN80 | |
Link | De URL naar de beschrijving van het referentieproces. | anyURL | ||
Verantwoordingsrelatie ZTC | De relatie tussen zaken van dit zaaktype en de beleidsmatige en/of financiële verantwoording. | AN40 | ||
Broncatalogus | De catalogus waaraan het zaaktype is ontleend. | Gemodelleerd als rechtstreekse relatie naar de catalogus. | ||
Bronzaaktype | Het zaaktype binnen de catalogus waaraan dit zaaktype is ontleend. | Gemodelleerd als rechtstreekse relatie naar een ander zaaktype. | ||
Datum begin geldigheid zaaktype | Datum waarop de zaaktype is ontstaan. | Date | Let op: dit attribuut is optioneel, hiermee wordt afgeweken van StUF! | |
Indicatie onvolledigheid begin geldigheid zaaktype | Indicatie onvolledigheid van de datum begin geldigheid. |
AN1 | Toegestane waardes: D, M, J en V (zie Tabel 1.3). Moet ingevuld zijn als ‘datum begin’ een waarde heeft. | |
Datum einde geldigheid zaaktype | Datum waarop de zaaktype is opgeheven. | Date | ||
Indicatie onvolledigheid einde geldigheid zaaktype | Indicatie onvolledigheid van de datum einde geldigheid. | AN1 | Toegestane waardes: D, M, J en V (zie Tabel 1.3). Moet ingevuld zijn als ‘datum einde’ een waarde heeft. |
Tabel 1.1 Beschrijving van de zaaktype-elementen, de definitie, het formaat en mogelijke bijzonderheden/opmerkingen
De ZTC bevat een overzicht van alle zaaktypesvan een organisatie waarin je de volgende onderdelen voor een zaaktype kunt instellen.
- Statustypes: "Generieke aanduiding van de aard van een STATUS" (KING definitie). Statustypes bepalen de status van een zaaktype, zoals bijvoorbeeld de statustypes 'Ontvangen' of 'Afgehandeld'.
- Resultaattypes: "Het betreft de indeling of groepering van resultaten van zaken van hetzelfde ZAAKTYPE naar hun aard, zoals 'verleend', 'geweigerd', 'verwerkt', et cetera" (KING definitie). Resultaattypes geven aan wat het resultaat van een zaaktype kan zijn.
- Documenttypes: "Aanduiding van de aard van documenten zoals gehanteerd door de zaakbehandelende organisatie" (KING definitie). Documenttypes zijn typen documenten die bij een zaaktype kunnen horen, zoals bijvoorbeeld een identiteitsbewijs, een offerte of een verklaring.
- Documentmodellen: Met dit onderdeel kun je sjablonen voor documenten toevoegen. Voor de zaaktype-inrichting is dit onderdeel optioneel.
- Besluittypes: "Generieke aanduiding van de aard van een besluit" (KING definitie). Besluittypes formuleren het type besluit dat aan een zaaktype toegekend kan worden, bijvoorbeeld een 'Weigering' of 'Verlenging'.
- Eigenschaptypes: hierin worden de typen van eigenschappen gedefinieerd. Je kunt bijvoorbeeld aangeven dat de eigenschap 'Voornaam' alleen maar uit datatypetekst mag bestaan en wat de minimale en maximale lengte van de tekst mogen zijn.
- Eigenschapgroepsjablonen: deze maken geen deel uit van een zaaktype, maar de functionaliteit biedt wel de mogelijkheid om vaste eigenschappen te bepalen en deze bij zaaktypen in te zetten. In een sjabloon zijn eigenschappen gezamenlijk ondergebracht in een groep en een groep kun je voor een zaaktype inzetten. Een voorbeeld van een eigenschapgroep is ‘Aanvrager’. Daar kunnen eigenschappen als voornaam, achternaam, e-mailadres etc. deel van uitmaken.
Structuur van een staptype
Een staptype is binnen het Exxellence ZaakSysteem gedefinieerd als: een overgang van een statustype naar een ander statustype. De overgang kan conditioneel gemaakt worden, i.e. er kan ingesteld worden welke eigenschappen verplicht van een waarde voorzien moeten worden en welke documenten toegevoegd moeten worden. Voor een staptype kan een vaste behandeltermijn ingesteld worden waarbij idealiter de behandeltermijnen van het langste pad, qua stap types, in een behandelproces binnen de behandeltermijn van het zaaktype valt. De elementen van een staptype zijn beschreven in de onderstaande tabel.
Naam | Definitie | Formaat | Opmerkingen |
Id | Unieke oplopende sleutel. | N12 | |
Zaaktype-id | Sleutel van zaaktype waar staptype onderdeel van is. | N12 | Voor elk zaaktype geldt dat:
|
Van-statustype-code | Sleutel van statustype waar staptype start. | AN10 | |
Naar-statustype-code | Sleutel van statustype waar staptype eindigt. | AN10 | |
Naam | Naam van het staptype. | AN45 | |
Omschrijving | Omschrijving van de aard van het staptype. | AN999 | |
Instructies | Instructies m.b.t. de uit te voeren handelingen voor stappen van het stap type. | AN | |
Doorlooptijd behandeling | De periode het staptype afgerond dient te zijn. | N3 | |
Servicenorm behandeling | De periode waarbinnen verwacht wordt dat een stap van het staptype afgerond wordt conform de geldende servicenormen van de zaak behandelende organisatie(s). | N3 | |
Resultaattype-omschrijving | Sleutel (omschrijving) van het resultaattype dat bereikt wordt met het afronden van het staptype. | AN80 |
Tabel 1.2 Elementen van een staptype
Tijdens de behandeling van een zaak worden stappen aangemaakt volgende de definitie van het zaaktype dat actief was toen de zaak aangemaakt is. Elke stap heeft een executiedatum waarin geregistreerd wordt of de betreffende stap afgerond is. Binnen het Exxellence ZaakSysteem geldt de restrictie dat er per zaak maar één stap mag zijn waarvan de executiedatum leeg is.
Structuur van eigenschappen en eigenschap groepen
De eigenschap
Een eigenschap is binnen het Exxellence ZaakSysteem gedefinieerd als: een inhoudelijk relevante gegeven dat bij een zaaktype geregistreerd moeten kunnen worden. Met behulp van eigenschappen kunnen gegevens opgeslagen worden voor een zaak aanvullend op de attributen die in het RGBZ gespecificeerd zijn voor deze entiteit (en aanverwante entiteiten). Een attribuut is dus een gegeven uit een landelijke standaard (RGBZ, RSGB e.d.) waarvan de definitie niet aangepast kan worden, een eigenschap is een zelf te definiëren gegeven waarvan de definitie wel aangepast kan worden (met als gevolg een nieuwe versie).
Niet voor elke zaak van elk zaaktype bevatten de attributen voldoende informatie voor de behandeling, uitwisseling en archivering van de zaak. Zo is voor het behandelen van een aanvraag voor een kapvergunning informatie nodig over de locatie, het type en de diameter van de te kappen boom. Het RGBZ bevat de locatie-kenmerken, boomtype en stamdiameter zijn eigenschappen die specifiek zijn voor zaken van dit zaaktype. Een ander voorbeeld is de evenementdatum bij de behandeling van een aanvraag voor een evenementenvergunning. Middels de attributen van de eigenschap entiteit worden deze specifieke eigenschappen gespecificeerd. Het is aanbevolen deze te ontlenen aan een informatiemodel dat opgesteld is voor het domein waarvoor de zaaktypen gespecificeerd worden.
De structuur van een eigenschap is hieronder weergeven.
Naam | Definitie | Formaat | Opmerkingen |
Id | Unieke oplopende sleutel. | N12 | |
Zaaktype-id | Sleutel van zaaktype waar eigenschap onderdeel van is. | N12 | |
Eigenschap-naam | De naam van de eigenschap. | AN250 | |
Vraagstelling | Een betekenisvolle vraag waarmee de eigenschap van een correcte waarde voorzien kan worden. | AN255 | Primair bedoelt voor eigenschappen uit een checklist groep. |
Helptekst | Een eventuele helptekst voor de eigenschap. | AN |
Tabel 1.3 Structuur van een eigenschap
Eigenschappen worden, via de eigenschapgroep, altijd beheerd in de context van een zaaktype. Daarom is het niet noodzakelijk om voor eigenschap een geldigheidsduur vast te leggen. Elke wijziging binnen een eigenschapgroep, dus ook van een eigenschap, leidt tot een nieuwe versie van de groep. Indien een eigenschap aangepast wordt, ontstaat een nieuwe versie van deze eigenschap die gekoppeld wordt aan de nieuwe versie van de eigenschapgroep. Dit zou kunnen leiden tot grote hoeveelheden eigenschappen/eigenschapgroepen. Echter, dit soort wijzigingen is alleen toegestaan op de draft-versie van een eigenschapgroep, waarvoor geldt dat het geen enkel probleem is dat versies van eigenschappen overschreven worden (mits ze nergens anders gebruikt worden).
De eigenschap groep
Een eigenschapgroep is binnen het Exxellence ZaakSysteem gedefinieerd als: een groep inhoudelijk relevante gegevens die bij een zaaktype geregistreerd moeten kunnen worden. De attributen van een eigenschap groep zijn beschreven in onderstaande tabel.
Naam | Definitie | Formaat | Opmerkingen |
Id | Unieke oplopende sleutel. | N12 | |
Zaaktype-id | Sleutel van zaaktype waar eigenschap groep onderdeel van is. | N12 | |
Eigenschap groep-naam | De naam van de eigenschapgroep. | AN250 | |
Eigenschap groep-type | Het type van de eigenschapgroep. | AN20 | Toegestane waardes:
|
Toelichting | Een eventuele toelichting op de eigenschapgroep. | AN992 | |
Eigenschap groep template-naam | De naam van de eigenschapgroep template waar deze eigenschap groep van is afgeleid. | AN250 | |
Repeteerbaar | Indicatie of de eigenschapgroep vaker mag voorkomen. | YesNo | Ja als maximaal aantal repetities groter als 1 is, anders Nee. Standaard waarde is Nee. |
Minimum aantal repetities | Het minimum aantal repetities van de eigenschapgroep. | N3 | Waarde dient groter te zijn als 1. |
Maximum aantal repetities | Het maximum aantal repetities van de eigenschapgroep. | N3 | Waarde dient groter te zijn als 1 en groter als het minimum aantal repetities (als deze is ingevuld). |
Tabel 1.4 Attributen van een eigenschapgroep
Omdat eigenschapgroepen gespecificeerd worden bij het aanmaken/bijwerken van een zaaktype, is het niet noodzakelijk om de eigenschapgroep van een eigen geldigheidsduur te voorzien. Elke eigenschapgroep, inclusief onderliggende eigenschappen, neemt impliciet de geldigheidsduur van het zaaktype over waartoe ze behoren.
Eigenschappen en eigenschapgroepen zijn (uiteraard) aan elkaar gerelateerd. Daarnaast is er een relatie gelegd die het mogelijk maakt om eigenschappen te ondersteunen die in de ene groep anders gebruikt worden dan in een andere groep. Voor de aanvrager van de zaak kunnen de voornamen verplicht zijn terwijl deze voor een medeverhuizer niet verplicht zijn. Tevens is deze relatie voorzien van een volgorde attribuut waarmee de volgorde van de eigenschappen binnen een eigenschapgroep vastgelegd kan worden.
Het Eigenschaptype
Binnen de GEMMA ZTC 2.0 is de typering van een eigenschap integraal opgenomen binnen de eigenschap entiteit in de vorm van de volgende attributen:
- Formaat: het soort tekens waarmee waarden van de eigenschap kunnen worden vastgelegd (tekst, getal, datum of datum/tijd (jjjjmmdduummss);
- Lengte: het aantal karakters (lengte) waarmee waarden van de eigenschap worden vastgelegd (afhankelijk van het formaat);
- Waardenverzameling: de - verzameling van - waarden die gegevens van deze eigenschap kunnen hebben (komma gescheiden lijst).
Deze modellering is rechttoe rechtaan en is daarom relatief eenvoudig te implementeren. In het gebruik heeft deze opzet echter twee grote nadelen.
- Ten eerste moet elk type afgeleid worden uit de drie beschreven attributen: formaat, lengte en waardenverzameling. Voor zaaktypes met grote aantallen eigenschappen is dit uiterst onoverzichtelijk, vooral omdat types niet van een naam en omschrijving voorzien kunnen worden.
- Ten tweede is het zo dat een type wijziging voor elke eigenschap apart doorgevoerd moet worden, een bewerkelijke en dus foutgevoelige opzet.
Voor het Exxellence ZaakSysteem is daarom besloten voor het type van een eigenschap een aparte entiteit te definiëren, genaamd eigenschaptype, de definitie hiervan is hieronder weergegeven.
Naam | Definitie | Formaat | Opmerkingen |
Id | Unieke oplopende sleutel. | N12 | |
Zaaktype-id | Sleutel van zaaktype waar eigenschap groep onderdeel van is. | N12 | |
Eigenschap groep-naam | De naam van de eigenschapgroep. | AN250 | |
Eigenschap groep-type | Het type van de eigenschapgroep. | AN20 | Toegestane waardes:
|
Toelichting | Een eventuele toelichting op de eigenschapgroep. | AN992 | |
Eigenschap groep template-naam | De naam van de eigenschap groep template waar deze eigenschapgroep van is afgeleid. | AN250 | |
Repeteerbaar | Indicatie of de eigenschapgroep vaker mag voorkomen. | YesNo | Ja als maximaal aantal repetities groter als 1 is, anders Nee. Standaard waarde is Nee. |
Minimum aantal repetities | Het minimum aantal repetities van de eigenschapgroep. | N3 | Waarde dient groter te zijn als 1. |
Maximum aantal repetities | Het maximum aantal repetities van de eigenschapgroep. | N3 | Waarde dient groter te zijn als 1 en groter als het minimum aantal repetities (als deze is ingevuld). |
Tabel 1.5 Eigenschaptype
Structuur van een check-list
Een checklist is binnen de GEMMA ZTC 2.0 gedefinieerd als onderdeel van de statustype entiteit. Een medewerker van een overheidsinstelling moet in deze opzet een collectie checklist items bevestigen voordat een status van het betreffende type gezet kan worden. In het Exxellence ZaakSysteem zijn de eigenschappen gekoppeld aan stappen waardoor het voor de hand lag om checklist items te modelleren als eigenschappen (met een Ja / Nee type). Logischerwijs wordt in deze opzet een checklist vastgelegd als type van de eigenschapgroep.
Zaaktype-inrichting
...
Hier lees je over de basisfunctionaliteiten en het gebruik van de onderdelen van de ZTC die je ziet in het onderstaande figuur:
Figuur 1.3 Zaaktypecatalogus
Het behandelproces voor zaken van een bepaald type wordt gemodelleerd in een aantal onderdelen. Voor de volledigheid worden deze onderdelen in onderstaande tabel kort beschreven.
Onderdeel | Omschrijving |
Stappen | Stappen (i.e. statusovergangen) kunnen worden gedefinieerd om een medewerker te begeleiden in de behandeling van een zaak. Per stap kan ingesteld worden welke eigenschappen/checklist items voorzien moeten worden van een waarde en welke documenten verwacht worden. Elk stap is getypeerd, de verzameling stap types van een zaaktype als geheel vormt het behandelproces van het zaaktype. |
Checklist items | Checklist items kunnen worden gedefinieerd worden om een medewerker een aantal aandachtspunten te laten te controleren voordat een stap afgerond kan worden. Binnen het Exxellence ZaakSysteem zijn checklist items opgenomen als eigenschappen met een Ja / Nee eigenschap type. |
Eigenschap groepen, eigenschappen en eigenschap types. | Eigenschappen kunnen worden gedefinieerd om inhoudelijk relevante gegevens bij zaken van een bepaald zaaktype te registreren die geen standaard attributen zijn van een zaak. Gerelateerde eigenschappen kunnen gegroepeerd worden in de vorm van een eigenschapgroep. De typering van eigenschappen wordt vastgelegd middels standaard eigenschap types waardoor eigenschappen snel en eenduidig aangemaakt kunnen worden. Veelgebruikte eigenschap groepen en eigenschappen kunnen eventueel als template opgeslagen worden waardoor deze eenvoudig hergebruikt kunnen worden. |
Documenten | Resultaattypes kunnen worden ingesteld om aan te geven welke typen documenten toegestaan zijn tijdens de behandeling van een zaak. Om een stap af te kunnen ronden, dienen documenten van de ingestelde types, voor zover verplicht, toegevoegd te worden aan de stap/zaak. |
Resultaten | Resultaattypes kunnen worden ingesteld om aan te geven welke resultaten toegestaan zijn als de zaak afgerond wordt. Het uitvoeren van een stap, kan leiden tot een resultaat van een bepaald type voor een zaak. Een resultaat kan leiden tot een besluit van een bepaald type dat vastgelegd dient te worden in de vorm van één of meerdere documenten. |
Overige GEMMA ZTC 2.0 entiteiten |
|
Tabel 1.6 Onderdelen van het behandelproces van een zaak
Nieuw (sub)zaaktype toevoegen
Om een nieuw (sub)zaaktype toe te voegen, klik je op 'Zaaktypecatalogus' in Figuur 1.3 en vervolgens op de knop 'Zaaktype toevoegen' of op het + icoontje om een subzaaktype aan te maken.
Figuur 1.4 Zaaktype toevoegen
Daarna zie je velden zoals deze in Figuur 1.5 staan weergegeven. Hier kun je een code en een naam voor het nieuwe zaaktype opgeven. De code en de naam van een zaaktype moeten altijd uniek zijn.
Figuur 1.5 Code en naam van het zaaktype toevoegen
Nieuw subzaaktype
Een subzaaktype maak je aan wanneer je verschillende zaaktypes onder één zaaktype wilt plaatsen. Subzaaktypes dienen er enkel voor om deze bij elkaar onder één zaaktype te groeperen. Een subzaaktype behoudt wel een eigen proces en een eigen inrichting. Dit is anders dan bij een afgeleid zaaktype, want een afgeleid zaaktype neemt wel de inrichting en het proces van het bovenliggend (referentie-) zaaktype over. Meer over afgeleide zaaktypen lees je in de handleiding onder Afgeleide zaaktypen binnen zaaktype. Of de how-to over het aanmaken van afgeleide zaaktypes: Hoe kan ik afgeleide zaaktypes aanmaken?
Je kunt een nieuw subzaaktype onder een bestaand zaaktype toevoegen. Hiervoor klik je op het plus-teken bij een zaaktype. Je krijgt dan de velden 'Code' en 'Naam' te zien die je invult, waarna je op het vinkje klikt en je subzaaktype is toegevoegd.
Het zaaktype verder inrichten
Nadat je een nieuw zaaktype hebt aangemaakt, kun je het zaaktype verder inrichten door invulling te geven aan de onderstaande punten. Hoe je deze onderdelen in de rest van de ZTC aanmaakt en vult, lees je in hieronder.
- Proces
- Algemeen
- Eigenschappen
- Documenttypen
- Resultaattypen
- Afgeleide zaaktypen
- Overig
In Figuur 1.7 zie je het detailscherm van een zaaktype met de in te richten onderdelen, weergegeven in tabbladen.
Figuur 1.7 Detailscherm zaaktype
Proces inrichten: statussen, stap en actie
Voor het inrichten van een proces binnen een zaaktype maak je statussen aan. Deze verbind je aan stappen waarin acties plaatsvinden, die bij de overgang van de ene naar de andere status worden uitgevoerd.
- Status: 'Een status is een aanduiding van de stand van zaken van een zaak op basis van betekenisvol behaald resultaat voor de initiator van de zaak' (KING definitie). Elk proces heeft een begin en een einde. Zo kunnen bijvoorbeeld statussen als 'Ontvangen' en 'Afgehandeld' aan een proces toegevoegd worden.
- Stap: Een stap is een overgang tussen twee statussen. Een voorbeeld van een statusovergang is de stap 'Ontvangen -> Afgehandeld'.
- Actie: Een actie is een handeling die binnen een stap kan worden uitgevoerd. Een voorbeeld van een actie is een e-mailnotificatie verzenden.
Bij de procesinrichting begin je met het vaststellen van een status. Dit doe je door te dubbelklikken in het (lege) detailscherm onder het tabblad 'Proces' in Figuur 1.7. Je ziet na het dubbelklikken een blok in het detailscherm verschijnen, waarin je met een drop-down menu een status moet selecteren (bijv. status 'Ontvangen').
N.B. Door opnieuw te dubbelklikken op hetzelfde blok, worden de status en alle verbonden stappen weer verwijderd.
Voor een tweede status dubbelklik je nogmaals ergens in het detailscherm van Figuur 1.7. Hier kun je nog een status selecteren (bijv. status 'Afgehandeld').
Om een stap tussen twee statussen aan te maken, klik je in het detailscherm waarin je de statussen hebt aangemaakt, op een blok van een status ('Ontvangen') en sleep je met de muis naar het blok van de andere status ('Afgehandeld') toe en laat je de muis los. Hiermee heb je een statusovergang gecreëerd, zichtbaar in het voorbeeld van Figuur 1.8. Je kunt de stap loskoppelen/verwijderen door de groene cirkel bij de pijl van de status ('Afgehandeld') aan te klikken en los te slepen van de status zelf ('Afgehandeld').
Door op 'Opslaan' te klikken, kun je de verrichte handelingen in het huidige concept van het zaaktype bewaren.
Figuur 1.8 Proces inrichten
Een actie maak je aan door op een van de twee groene cirkels in Figuur 1.8 bij de stap te klikken. Je kunt de ene of de andere cirkel binnen een stap aanklikken voor het toevoegen van een actie, aan het begin van de stap, of bij het afronden van de stap.
Na het klikken op een cirkel bij een stap, verschijnt het venster voor het toevoegen van acties. In een drop-down menu kun je een gewenste actie selecteren, waarna je kunt klikken op de knop 'Actie toevoegen'. Na het invullen van de gegevens in Figuur 1.9 zie je dat de actie is toegevoegd. In Figuur 1.9 zie je een voorbeeld van een toegevoegde actie genaamd 'E-mail verzenden'. Door op 'OK' te klikken, sluit je het venster en wordt de actie bij de stap opgeslagen. Indien de actie toch niet gewenst is, klik je op 'Annuleren'.
Figuur 1.9 Actie toevoegen
Het is vanaf de 6.0 ook mogelijk om een actie 'Bericht naar Berichtenbox' in te stellen. Hoe dit in zijn werk gaat lees je op de pagina De Berichtenbox koppeling.
Algemene zaaktypegegevens
In dit gedeelte van het inrichten van een zaaktype kun je algemene gegevens over het zaaktype invoeren en wijzigen. Denk hierbij aan gegevens als de naam van het zaaktype, beschrijvingen en toelichtingen, doorlooptijden etc. Via het tabblad 'Algemeen' in Figuur 1.7 kun je met behulp van de functionaliteit 'XML-conversie' velden vanuit een eFormulier koppelen aan de eigenschappen van een zaaktype. Meer hierover lees je in Voorbeeldzaaktype algemene gegevens. Voor een inzicht in alle algemene zaaktypegegevens en de instellingen daarvan, klik je binnen het tabblad 'Algemeen' in het detailscherm van het zaaktype.
Eigenschappen van zaaktype
Klik onder het tabblad 'Eigenschappen' (tabblad is zichtbaar in Figuur 1.7) in het drop-down menu om een eigenschapgroep te selecteren. Eigenschapgroepen zijn in eigenschapgroepsjablonen weergegeven. In het sjabloon zijn de eigenschappen gezamenlijk ondergebracht in een groep en een groep kun je voor een zaaktype inzetten. Na de selectie van de eigenschapgroep klik je op het icoon met het plus-teken in Figuur 1.10. Hierna is de eigenschapgroep aan het zaaktype toegevoegd. In het voorbeeld is de eigenschapgroep 'Adres' geselecteerd.
Figuur 1.10 Eigenschappen toevoegen
Je kunt vervolgens de gegevens zoals naam, toelichting, type etc. naar wens wijzigen. Ook kun je eigenschappen wel/niet aanpasbaar of wel/niet verplicht maken en nieuwe eigenschappen aan de eigenschapgroep toevoegen. Al deze handelingen gelden enkel voor het desbetreffende zaaktype waaraan je werkt. De eigenschapgroep die is aangemaakt als standaard in 'Eigenschapgroepsjablonen' in de ZTC in Figuur 1.3, blijft dus ongewijzigd. Klik op 'Opslaan' en de wijzigingen worden bij het zaaktype opgeslagen. In Figuur 1.11 zie je een voorbeeld van een toegevoegde eigenschapgroep bij een zaaktype.
Figuur 1.11. Eigenschapgroepsjabloon bij zaaktype toevoegen
Documenttypen van zaaktype
Je voegt een documenttype aan het zaaktype toe door onder het tabblad 'Documenttypen' (zichtbaar in Figuur 1.7) in het drop-down menu te klikken en het gewenste documenttype te selecteren. Vervolgens klik je op de knop 'Documenttype toevoegen'. Door op 'Opslaan' te klikken, sla je de wijzigingen bij het zaaktype op. De-in-dit-onderdeel-aangemaakte-documenttypen kun je vervolgens aan een stap van een zaaktype toevoegen.
Resultaattypen van zaaktype
Een resultaattype kun je aan het zaaktype toevoegen door onder het tabblad 'Resultaattypen' (zichtbaar in Figuur 1.7) te klikken en in het drop-down menu een gewenst resultaattype te selecteren. Klik daarna op de knop 'Resultaattype toevoegen'. Door op 'Opslaan' te klikken, worden de wijzigingen opgeslagen. De-in-dit-onderdeel-aangemaakte-resultaattypen kun je vervolgens aan een stap bij een zaaktype toevoegen.
Anchor | ||||
---|---|---|---|---|
|
In dit onderdeel kun je onder het tabblad 'Afgeleide zaaktypen' (zichtbaar in Figuur 1.7) een zaaktype toevoegen dat van je huidige zaaktype wordt afgeleid. Je selecteert daarbij bestaande zaaktypen die je aanwijst als een afgeleid zaaktype onder je huidige zaaktype. Dit betekent dat het afgeleide zaaktype de inrichting van je huidige zaaktype overneemt. Het afgeleide zaaktype behoudt nog wel zijn algemene gegevens, maar de overige inrichting wordt overgenomen. Het gaat hierbij om het proces, de eigenschappen, documenttypen en resultaattypen. Hiermee refereren afgeleide zaaktypen als het ware naar het overkoepelende zaaktype. Daarom wordt het overkoepelende zaaktype het referentiezaaktype genoemd. In Figuur 1.12 hieronder is de samenhang tussen het referentiezaaktype en de afgeleide zaaktypen weergegeven. Als het zaaktype in de ZTC ook onder het referentiezaaktype getoond moet worden kunnen de afgeleide zaaktypes ook worden opgevoerd als subzaaktypes (zie hiervoor paragraaf subzaaktypes).
Figuur 1.12 Referentiezaaktype en afgeleide zaaktypen
Versieonafhankelijke instellingen (overig)
In het tabblad 'Overig' binnen het detailscherm van een zaaktype (zichtbaar in Figuur 1.7) kun je een aantal instellingen bepalen die voor alle versies van het zaaktype gelden. Je kunt hier aan het zaaktype een ander bovenliggend zaaktype toekennen. Daarnaast kun je een standaardverantwoordelijke aan het zaaktype toekennen en een Document management systeem instellen. De standaard documentvoorziening (Document Repository) binnen de Exxellence Suite is Alfresco. Ook kun je instellen welke externe statussen doorgezet moeten worden naar Lopende zaken. Hoe dit in zijn werk gaat lees je in de handleiding De Lopende zaken koppeling
Nieuw eigenschapgroepsjabloon toevoegen en bewerken
Voor het toevoegen van een nieuw eigenschapgroepsjabloon klik je op de optie 'Eigenschapgroepsjablonen' in Figuur 1.3. Daarna voer je in het naamveld in het detailscherm, zie Figuur 1.13, de gewenste naam van het eigenschapgroepsjabloon in en klik je op het plus-teken (voor toevoeging).
Figuur 1.13 Eigenschapgroepsjabloon toevoegen
Na het toevoegen van het eigenschapgroepsjabloon kun je deze verder bewerken in het scherm van Figuur 1.14.
Figuur 1.14 Eigenschapgroepsjabloon inrichten
Binnen het aangemaakte eigenschapgroepsjabloon kun je eigenschappen toevoegen die in het eigenschapgroepsjabloon worden gegroepeerd. Klik hiervoor op de knop 'Eigenschap toevoegen' in Figuur 1.14. Je kunt vervolgens de naam van de eigenschap opgeven en specificeren wat het type van de eigenschap moet zijn, zie Figuur 1.15. Dit kan bijvoorbeeld een type datumveld zijn waarin alleen de datumnotatie is toegestaan of een numeriek veld, een tekstveld etc.
Figuur 1.15 Eigenschap toevoegen
Je kunt de overige aanvullende velden (vraag, helptekst, standaardwaarde) voor de eigenschap invullen, maar dit is niet verplicht. Bij de eigenschap heb je de mogelijkheid om deze wel/niet aanpasbaar en wel/niet verplicht te maken voor toepassing bij zaaktypebehandelingen met het KCS. Wanneer je op 'Opslaan' klikt, wordt de eigenschap bij het eigenschapgroepsjabloon opgeslagen. Wanneer je vervolgens een zaaktype wilt inrichten en je klikt binnen een zaaktype op het tabblad 'Eigenschappen', zul je het toegevoegde eigenschapgroepsjabloon in het menu zien staan en kun je deze selecteren.
Nieuw statustype
Statustypes bepalen de status van een zaaktype, zoals bijvoorbeeld de statustypes 'Ontvangen' of 'Afgehandeld'. Klik in de ZTC in Figuur 1.3 op 'Statustypes' en vervolgens op 'Toevoegen' om een statustype toe te voegen. Je krijgt dan het scherm van Figuur 1.16 te zien waarin je de benodigde statustypedetails kunt invullen.
Figuur 1.16 Statustype toevoegen
Na het invullen van de statustypedetails klik je op 'Toevoegen' en het statustype is toegevoegd. Het statustype zal vervolgens bij de zaaktypeinrichting beschikbaar zijn en je kunt het als status bij het inrichten van het proces selecteren.
Nieuw resultaattype
Resultaattypes geven aan wat het resultaat van een zaaktype kan zijn. Om een nieuw resultaattype toe te voegen, klik in de ZTC in Figuur 1.3 op 'Resultaattypes' en vervolgens op 'Toevoegen'. Je komt dan in een vervolgscherm terecht waar je de resultaattypedetails in kunt vullen. Vervolgens klik je op 'Toevoegen' om het nieuwe resultaattype definitief aan de ZTC toe te voegen.
Nieuw documenttype
Documenttypes zijn typen documenten die bij een zaaktype kunnen horen, zoals bijvoorbeeld een identiteitsbewijs, een offerte of een verklaring. Voor het toevoegen van een nieuw documenttype, klik op 'Documenttypes' in Figuur 1.3. In het detailscherm met documenttypes klik je op 'Documenttype toevoegen'. Daarna kun je in het vervolgscherm de details van het nieuwe documenttype invullen en op 'Opslaan' klikken. Het nieuwe documenttype wordt vervolgens aan de ZTC toegevoegd.
Nieuw documentmodel
Met dit onderdeel kun je sjablonen voor documenten toevoegen. Voor de zaaktype-inrichting is dit onderdeel optioneel. Een nieuw documentmodel voeg je toe door in Figuur 1.3 op 'Documentmodel' te klikken en door in het detailscherm op 'Documentmodel toevoegen' te klikken. In het vervolgscherm geef je de naam van het documentmodel op en de URL die naar de template verwijst. Klik vervolgens op 'Opslaan' en het documentmodel wordt aan de ZTC toegevoegd.
Nieuw besluittype
Besluittypes formuleren het type besluit dat aan een zaaktype toegekend kan worden, bijvoorbeeld een 'Weigering' of 'Verlenging'. Klik in Figuur 1.3 op 'Besluittypes' en vervolgens op 'Toevoegen' om een nieuw besluittype toe te voegen. Vul vervolgens de besluittypedetails in en klik nogmaals op 'Toevoegen'. Het nieuwe besluittype wordt daarna aan de ZTC toegevoegd.
Nieuw eigenschaptype
In eigenschaptypes worden de typen van eigenschappen gedefinieerd. Je kunt bijvoorbeeld aangeven dat de eigenschap 'Voornaam' alleen maar uit datatypetekst mag bestaan en wat de minimale en maximale lengte van de tekst mogen zijn. Voor een nieuw eigenschaptype klik je op 'Eigenschaptypes' in Figuur 1.3 en daarna op 'Eigenschaptype toevoegen'. Vul daarna de eigenschapdetails verder in en klik op 'Toevoegen'. Daarmee wordt het nieuwe eigenschaptype toegevoegd aan de ZTC.
Versiebeheer
...
Een nieuw zaaktype wordt altijd in conceptvorm gemaakt. Je kunt het conceptzaaktype naar wens inrichten en het concept opslaan. Vervolgens kun je het zaaktype activeren, zodat deze vanaf (en indien gewenst tot en met) een bepaalde datum geldig is. Vervolgens wordt er een versie van het zaaktype aangemaakt welke je niet meer kunt wijzigen. De versie is klaar voor gebruik en er mag maar één versie tegelijkertijd actief zijn. Naast dat dit mechanisme werkt voor een zaaktype, werkt dit op identieke wijze voor een eigenschapgroepsjabloon.
Zoals eerder aangegeven worden zaaktypes inclusief behandelproces (staptypes, eigenschap groepen met eigenschappen e.d.) geversioneerd.
Volgens deze opzet kenmerkt een versie van een zaaktype altijd één van de volgende situaties:
- Concept: het proces dat in de toekomst eventueel gebruikt kan gaan worden om nieuwe zaken van een bepaald type mee af te handelen. Dit proces wordt gebruikt om aanpassingen uitbreidingen op te ontwikkelen/testen zonder dat deze direct van toepassing zijn op nieuwe zaken. Per zaaktype kan er maximaal één draft behandelproces aanwezig zijn, deze mag verwijderd worden.
- Actief: het proces dat gebruikt wordt om nieuwe zaken van een bepaald type mee af te handelen. Per zaaktype kan er maximaal één actief behandelproces zijn. Dit proces kan gedeactiveerd worden, verwijderen is daarentegen niet toegestaan.
- Gedeactiveerd: de proces(sen) die in het verleden actief zijn geweest, maar niet langer gebruikt worden. Dit proces kan wel als basis dienen voor een nieuwe conceptversie.
Het bovengenoemde staat in figuur 1.17 en figuur 1.18 weergegeven.
Figuur 1.17 Versiebeheer
Figuur 1.18 Concept in versiebeheer
Je kunt een concept altijd verwijderen met de knop 'Concept verwijderen'. Indien je een zaaktype of een eigenschapgroepsjabloon geheel wilt verwijderen, zul je dit per versie moeten doen. Als een zaaktype of een eigenschapgroepsjabloon meerdere versies bevat, breng je telkens een versie terug naar het concept met de klik op de knop 'Versie terug naar concept' en vervolgens verwijder je het concept.
In de subparagrafen hieronder lees je verder over het versiebeheer op zaaktypen en op eigenschapgroepsjablonen afzonderlijk.
Versiebeheer op zaaktypen
In het kader van versiebeheer op zaaktypen worden zaken die ooit zijn ingediend onder een inmiddels verlopen versie van het zaaktype, afgehandeld volgens het proces van de desbetreffende versie. Alle nieuwe zaken worden onder een nieuwe versie opgepakt.
Ten behoeve van het versiebeheer op zaaktypen maak je eerst een concept van het zaaktype aan. Dit kan met een bestaand zaaktype of door een nieuw zaaktype aan te maken. Richt het concept naar wens in en sla het op door op 'Opslaan' te klikken. Hiermee wordt het hele zaaktype opgeslagen en niet alleen de wijzigingen in een actieve tab. Je kunt na het opslaan een versie van het concept maken door op de knop 'Activeren' te klikken. Na het klikken op de knop 'Activeren' verschijnt er een pop-up venster waarin je de activeringsdatum voor de versie van het zaaktype kunt opgeven. Kies een activeringsdatum, klik op 'OK' en je hebt een versie van het zaaktype aangemaakt. Figuur 1.19 geeft een voorbeeld van een versie van een zaaktype weer.
Figuur 1.19 Versie van zaaktype
Je kunt voor de versie van het zaaktype in Figuur 1.19 nog eventueel een einddatum voor de versie invullen, maar dit is niet verplicht. Een versie mét een einddatum zal na deze datum niet meer actief zijn. Een versie zonder einddatum kan zo lang worden gebruikt totdat je deze deactiveert. Door op het pijltje in het drop-down menu te klikken, kun je zien of nog andere versies van het zaaktype beschikbaar zijn en wat hun datum van geldigheid is. Indien je van een bestaande versie een nieuw concept voor het zaaktype wilt instellen, moet je eerst de gewenste versie uit het drop-down menu selecteren. Als je de gewenste versie hebt geselecteerd, klik je op de knop 'Nieuw concept' en richt je deze naar wens in. Nadat je klaar bent met de inrichting, klik je op de knop 'Opslaan' om het ingerichte concept te bewaren.
Om een versie van het zaaktype te verwijderen, selecteer je eerst een versie zoals hierboven beschreven. Binnen de geselecteerde versie klik je dan op de knop 'Versie terug naar concept' (zie Figuur 1.19). Vervolgens klik je op de knop 'Concept verwijderen', zie Figuur 1.20. Door deze handeling te herhalen voor eventuele andere versies binnen het zaaktype, kun je uiteindelijk ook het gehele zaaktype verwijderen.
Om voor beheerders een duidelijker onderscheid te kunnen maken tussen de diverse versies van een bepaald zaaktype, is in het ZaakSysteem een (optioneel) versienummer toegevoegd (bestaande uit twee getallen van elk maximaal twee cijfers, gescheiden door een enkele punt). Dit versienummer kan opgegeven worden door een beheerder als deze een nieuwe draft versie aanmaakt voor een zaaktype.
N.B. Zaaktypeversies waarmee zaken in het KCS zijn aangemaakt, kunnen niet verwijderd worden totdat alle zaken van het desbetreffende zaaktype zijn verwijderd.
Figuur 1.20 Concept verwijderen zaaktype
Versiebeheer op eigenschapgroepsjablonen
Het principe voor het versiebeheer op eigenschapgroepsjablonen is hetzelfde als voor zaaktypen. Voor het aanmaken van een versie bij een eigenschapgroepsjabloon, creëer je eerst een concept bij dat eigenschapgroepsjabloon. Je kunt dit binnen een bestaand of binnen een nieuw eigenschapgroepsjabloon doen. Net als bij het zaaktype richt je ook hier het concept naar wens in en klik je op 'Opslaan' om de wijzigingen in het concept te bewaren. Na het opslaan van het concept, klik je op de knop 'Activeren' en verschijnt er een pop-up venster waarin je de activeringsdatum voor de versie kunt kiezen. Net als bij een zaaktype kun je ook bij een versie van een eigenschapgroepsjabloon een einddatum opgeven. Dit kun je doen wanneer je wilt dat een versie na een bepaalde datum niet meer actief is. In het andere geval kies je alleen een activeringsdatum om een versie te activeren welke geldig blijft totdat je hem deactiveert. Je klikt vervolgens op 'OK' en de versie voor het eigenschapgroepsjabloon is aangemaakt. In Figuur 1.21 zie je een versie van een eigenschapgroepsjabloon.
Figuur 1.21 Versie van eigenschapgroepsjabloon
Daarnaast kun je bij de versie van het eigenschapgroepsjabloon ook een einddatum opgeven. Klik op het pijltje in het drop-down menu voor eventuele andere versies van het eigenschapgroepsjabloon. Je kunt van de bestaande versie van het eigenschapgroepsjabloon een nieuw concept aanmaken door op 'Nieuw concept' te klikken. Vervolgens kun je het concept inrichten en op 'Opslaan' klikken om de wijzigingen te behouden.
Voor het verwijderen van een versie van het eigenschapgroepsjabloon, selecteer je een versie en klik vervolgens op de knop 'Versie terug naar concept'. Je komt dan in het scherm van Figuur 1.22 waarin je voor het verwijderen van het concept kunt klikken op de knop 'Concept verwijderen'. Deze stappen herhaal je voor eventuele andere versies om het hele eigenschapgroepsjabloon te verwijderen.
Figuur 1.22 Concept verwijderen eigenschapgroepsjabloon
Versiebeheer op eigenschaptypes
Er zit ook versiebeheer op eigenschaptypes. Dit zit in het wijzigen scherm van het eigenschaptype, zie Figuur 1.23.
Figuur 1.23 Versiebeheer op eigenschaptypes
Het versiebeheer werkt hetzelfde als het versiebeheer op eigenschapgroepsjablonen. Je creëert een nieuw concept met de button 'Nieuw concept' en kunt deze vervolgens naar wens inrichten. Zie Figuur 1.24.
Figuur 1.24 Nieuw concept aanmaken eigenschaptype
Als je op de knop 'Wijzigen' klikt, sla je het concept op. Met de knop 'Verwijder concept', verwijder je het concept. Na het opslaan van het concept, klik je op de knop 'Activeren' en verschijnt er een pop-up venster waarin je de activeringsdatum voor de versie kunt kiezen. Voor het verwijderen van een versie van het eigenschaptype, selecteer je een versie en klik je vervolgens op de knop 'Terug naar concept', zie Figuur 1.23.